Al voor de tweede keer dit voorjaar heeft een merelechtpaar onze tuin uitgekozen als gezinswoning. Bij het eerste broedsel, in april, waren ze niet erg fortuinlijk. De bomen en de druiven stonden nog niet in blad en hoewel de jongen in de borders wel schuilgelegenheid hadden, liepen ze eigenwijs alle kanten op en was er binnen twee dagen van de vier geen één meer over. Jammer!
Maar nu gaat het beter. Het mannetje is fel en actief, het vrouwtje is wat terughoudender maar minder bang dan vorige keer. Hoeveel eieren ze hadden weten we niet, maar we zien ze drie jongen verzorgen die anderhalve week geleden zijn uitgevlogen. Hier is vader te zien bij een appelklokhuis. Hij weet dat hij die van ons krijgt.
Links zie je een klein stukje van de haspel van de tuinslang. Daar gaat hij poolshoogte nemen en als er iets te halen valt, vliegt hij naar de grond.
Daar komt een jong een kijkje nemen. Vader is al wat langer weg en hij krijgt honger. Als vader eet, wil hij ook zijn portie!
Schiet eens een beetje op pa, ik heb honger! Niet zo brutaal jongen! Nou, vooruit, alstjeblieft. Want je moet ook groot en sterk worden!
De jeugd van tegenwoordig! Stilzitten voor een foto is er ook al niet bij.
Na een poosje kwam moeder merel erbij. Ze blijft altijd achter vader zitten, zelden eten ze tegelijk. Vader at flink door van de appel. Op een gegeven moment was die zo licht dat hij hem kon dragen. Hij nam de appel in zijn snavel en wandelde het pad af zonder zijn vrouwtje een blik waardig te keuren! Nog even een jong voeren en toen was hij weer terug, bij de tuinslang. Hij keek ons vragend, bijna dwingend aan: Waar is mijn appel? Hij is weg! Ik wil nog wat van jullie hebben! Nee, dat doen we niet! Ze moeten wel zelfstandig kunnen overleven zonder ons ... Inspectie, even later, leerde dat de rest van de appel gewoon verderop het pad lag ...