Ik houd niet zo van bruin. Of eigenlijk denk ik dat ik een vreselijke hekel heb aan bruin. De hele tuin is groen, ook 's winters. Geen bruine aarde te zien. Loop ik door het bos, dan kijk ik meestal naar de kruinen van de bomen, of naar de struiken. De bodem is bedekt met bruine bladeren. Vind ik dat lelijk? Nee, eigenlijk niet. Als de bladeren van struiken en bomen groen zijn, harmonieert dat mooi met de afgevallen bladeren op de grond. En in de herfst geven al die afgevallen bladeren een heerlijke geur.
Bruin eten? Chocolade! Lekker! Donkerbruin brood. Ook lekker! Bruine kleren? Alstjeblieft niet!
Boomschors is dikwijls bruin. Ik vind boomschors mooi. Groeit er mos of korstmos op, dan vind ik het nog mooier en ik houd het meest van de zilveren berkenschors.
Toch komt elk jaar onvermijdelijk het moment dat de herfst in winter overgaat en de bladeren die nog aan bomen en struiken zitten, alleen nog maar bruin zijn. Ik vind dat een wat moeilijk moment. Je moet dan naar andere dingen zoeken die mooi zijn. In de lente en de zomer vind ik dat veel makkelijker, met het vele groen en de vele bloemen.
Maar het is juist wel goed om te proberen iets moois te ontdekken in iets dat je niet als eerste zou kiezen. Iets waar je met een soort vooroordeel al jaren lang geen aandacht aan wilde besteden, blijkt ineens op zijn eigen manier mooi te zijn.
Misschien is het met bruin als met de begeleiding van een solo-instrument, of een solozanger of -zangeres: zonder dat bruin zou het andere nooit zo mooi uitkomen.
En heeft juist bruin niet alle drie de primaire kleuren in zich? Die ik ieder afzonderlijk wel mooi vind, maar die mij samen, als bruin, toch een beetje te somber en onopvallend zijn.
Een mooie met mos begroeide bruine stam met lichtbruine paddestoelen steekt prachtig af tegen het groen eromheen.
Thursday, November 30, 2006
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment